UW NON-PAINT LEVERANCIER ONTKENT
Zin en onzin over (dubbele) ontkenningen
Iedereen die wel eens een schrijftraining heeft gevolgd, kent de regel: Vermijd (dubbele) ontkenningen. Natuurlijk zijn zulke regels behulpzaam, zeker kunnen ze leiden tot betere teksten. Maar te veel regels slaan teksten zo plat als een dubbeltje. Daarom: ik ontken. Van harte en met verve, als het kan.
Ik reed laatst achter een bestelbusje. Op de achterkant van het busje stond een naam met daaronder: Uw non-paint leverancier. Eureka, dacht ik, dat ben ik! Ik lever geen verf. Ik zou het zo op mijn visitekaartje kunnen zetten: Astrid van den Berg, uw non-paint leverancier. Maar wat zeg je wel, als je ‘niet’ zegt? En kun je dat dan niet beter wel zeggen?
Voor ik 1000 visitekaartjes bestelde, zocht ik het op. Wat is non-paint? Dat is alles wat te maken heeft met paint, maar geen paint is. Spuitkoppen dus. Kwasten, handschoenen, maskers, poetsdoeken, schuurpapier, afplaktape, plamuur, handspuiten, pompen, ringetjes, nippeltjes, schroefjes en mondkapjes. Tja, je moet het maar net weten.
Nieten wegstrepen
Ontkenningen zijn lastig. Berucht zijn de dubbele ontkenningen. De instinker is dat de ontkenning ook in andere woorden kan zitten dan ‘niet’. Neem een zin als ‘Het is niet onmogelijk dat Petra kan vermijden dat zij zakt voor haar examen.’ Pardon? Hier moet je een aantal impliciete en expliciete ‘nieten’ tegen elkaar wegstrepen om te weten of Petra kans van slagen heeft.
Dubbele ontkenningen kunnen leiden tot onduidelijkheid. Maar ook enkele ontkenningen leveren soms onduidelijke taal op. Vandaar dat een veel gehoorde schrijfregel is: Vermijd (dubbele) ontkenningen.
Om de plassen heen
Het gevaar van deze regel is dat je tegen je lezer praat als tegen een kind van twee. Als je tegen een peuter zegt dat hij niet door de plassen moet lopen, dan kan je er zeker van zijn dat precies is wat hij wel doet. Wat je namelijk in zijn hoofd zet, is het beeld van door de plassen lopen. Een bekend advies uit opvoedcursussen is dan ook: benoem het positieve gedrag van het kind. Zeg dus: We lopen met een grote boog om de plassen heen. Positieve taal zorgt dat het juiste beeld in het hoofd van de ontvanger terecht komt.
Niet onaardig
Tja, een heldere regel, die leidt tot heldere taal. Maar is helderheid de enige functie van taal? Gelukkig niet. Taal is geen wiskunde. Twee keer negatief is niet hetzelfde als positief. ‘Kees is niet onaardig’ is heel wat anders dan ‘Kees is aardig’. Achter ‘Kees is niet onaardig’ schemert een wereld van gevoel. Van lichte afkeuring tot mogelijk grote afkeer. Helderheid hierover is waarschijnlijk helemaal niet gewenst.
Dat is het mooie van taal. In de nuance zeg je het onzegbare. Ontkenningen, enkel of dubbel, zijn daarbij soms hard nodig.