ALLEBEI NEDERLANDS, TOCH NIET DEZELFDE TAAL
Setting: Stedelijk Museum, Amsterdam
Personage 1: bezoekster – kort en pittig
Personage 2: schrijver van tekstbordjes – onzichtbaar en anoniem
Fantastisch.
Wat is dit allemaal?
Wat een werk om het op te hangen.
Hier onderstrepen de woorden de materialiteit van het kunstwerk,
de onmogelijkheid om vorm en inhoud van elkaar te scheiden
en het feit dat het werk afhankelijk is van het medium.
Als ik dit zie denk ik:
ik moet wat doen,
iets creatiefs.
Vanuit zijn fascinatie voor waarneming en taal
laat de kunstenaar zien dat zelfs toegeëigende zinnen
in een andere context een volstrekt nieuwe betekenis kunnen aannemen.
Maar eerst moet die kamer af.
Het leesproces verplaatst de bezoeker naar een parallelle wereld buiten het museum.
Toen ik acht was
moest ik van mijn vader
al naar kunst kijken -
ik vind niks gek.
Zoals in veel van zijn werken roept de kunstenaar een andere plek, een andere tijd
en een ander soort ervaring op dan die van het moment zelf
Ha, dit is ook waanzin.
waarbij hij impliciet bevraagt of deze andere plek ooit echt bereikbaar is.
Dit wil ik ook in mijn huis.
Hoewel dit allesomvattende werk zich intrinsiek verzet tegen interpretatie of theorievorming,
functioneert het als een Wunderkammer of rariteitenkabinet waar culturele codes en signalen,
die we doorgaans als vanzelfsprekend beschouwen, kunnen worden herkend,
geïnterpreteerd en misschien zelfs ontcijferd.
Je moet er maar opkomen.