OMDAT ALGORITMES NIET VERLANGEN
Over de andere helft van helder schrijven
Online zijn er steeds meer tools beschikbaar om de leesbaarheid van je tekst te meten en verbeteren. De tools geven aan op welke punten je tekst helderder kan. Werkt dat? Kunnen algoritmes onze teksten optimaliseren? Of missen we dan iets?
Ik ben in de afgelopen maanden in opdracht van een GGZ-instelling bezig geweest met het schrijven van verhalen van en voor psychiatrische patiënten. De verhalen moesten geschreven worden op taalniveau B1. Ofwel, ze moesten helder en begrijpelijk zijn voor een zo groot mogelijke groep. Want 60% van de patiënten van de instelling heeft een licht verstandelijke beperking.
Ik heb tijdens het schrijfproces een paar keer gebruik gemaakt van een leesbaarheidstool om te checken of een woord B1 is. Bij een aantal van die tools kun je de hele tekst invoeren en zie je wat mogelijke problemen zijn, zoals moeilijke woorden, passieve constructies of lange zinnen. Het helpt je om je tekst helderder te maken. Heel fijn natuurlijk.
Heldere schrijver
Maar heb je met zo’n opgehelderde tekst ook een tekst die aansluit bij je lezer? Dat is de vraag. Een heldere tekst – of liever gezegd een heldere schrijver – houdt niet alleen op het niveau van de taal rekening met een lezer, maar op veel meer niveaus. Wat is de kennis van de lezer? Wat is zijn interesse? Heeft hij bepaalde vooroordelen? Wat zijn zijn behoeften? Wat wil hij? Wat kan hij?
Met andere woorden, een heldere tekst komt voort uit het verlangen om aan te sluiten bij de lezer, om je met hem te verbinden. Bijvoorbeeld met de lezer die al jaren worstelt met depressies en niet weet wat voor hij hulp kan krijgen. Zo’n lezer wil je herkenning bieden als opstapje. Hoop als motor. Dat verlangen hebben algoritmes niet.
De eerste helft
Ik berijd even mijn stokpaardje: helder schrijven is voor vijftig procent helder denken. Helder denken is de andere helft – de eerste helft – van helder schrijven. En dat denken betreft dan onder meer de lezer. Jij als schrijver moet je inleven in de lezer. Alleen dan kan je een tekst maken die aansluit bij wat de lezer wil, weet en voelt. Daarna zijn er eventueel de algoritmes, voor de tweede helft.
Moeilijk? Ik help je als je wilt. Ik leef me in in de schrijver. Bel of mail me.