De verheerlijking van de coïtus
Voor wie even niet uit zijn eigen woorden komt
Wat doe je als je als schrijver even niet meer uit je woorden komt? Dan bedien je je van de woorden van een ander. Waarbij de vraag zich aandient: wanneer zijn woorden ‘van iemand’?
‘De man die kuilen groef in de piano/ om de goden gunstig te stemmen/ was een prachtige man, maar niet van een gevaarlijke schoonheid,/ groot, sterk en een postuur als zo’n discuswerper/ Aangezien wij elkaar niet knuffelden, knuffelden wij allen de hond. Hij had een mooi leven.’
Aldus Vicky Francken, die krantenkoppen zodanig knipt en plakt dat het poëzie wordt. Haar bundel Blauw is tweekleurig met tien van zulke collages wordt deze week – Week van de Poëzie – aangeboden door uitgeverij CrU als alternatief poëzieweekgeschenk.
Op gang komen
Vorige week, op Gedichtendag, las ik voor het eerst (over) Vicky Franckens werk. Ik toog naar boekhandel van Rossum in Amsterdam, de enige plek in Amsterdam waar het alternatieve geschenk verkrijgbaar is. Daar was Vicky Francken toevallig – voor mij dan – om voor te lezen uit haar bundel.
Francken schrijft ook ‘gewone’ poëzie. Waarom ze gekozen had voor deze manier van werken, werd er gevraagd vanuit het groepje dat zich verzameld had. Omdat ze een tijdje moeite had gehad met schrijven. Het verzamelen, knippen en plakken van krantenkoppen waren een speelse manier geweest om weer op gang te komen.
Nooit meer teruggeven
Breed glimlachend zat ik erbij. Jaren geleden was ik begonnen om regels uit een Bouquetboekje zo te verknippen en plakken dat ze een gedicht vormden. Omdat zowel de Bouquetschrijver als de dichter zich van dezelfde woorden bedienen. En omdat ik even niet meer uit mijn eigen woorden kwam. Ik diepte een van de plakdichten op die ik had gemaakt – De verheerlijking van de coïtus, een combinatie van Hite Report en Bouquet – en herinnerde me het plezier waarmee ik het maakte.
Ik denk dat iedere schrijver wel eens, of wel vaker, op het punt zit dat hij niet uit zijn eigen woorden komt. Ik zou zeggen: Doe als Vicky Francken, leen de woorden van een ander. En geef ze nooit meer terug. Want woorden kunnen nooit van iemand zijn, alleen de rangschikking van woorden kan eigen zijn. Rangschik de woorden van een ander opnieuw en ze zijn van jou. En je schrijft weer.