EEN DOSIS PUNK IN JE TEKST
En het publiek gaat los…
Voor het eerst deed ik een spoken word performance. Ik zou gedichten voordragen met een toffe band achter me: drums, bas, gitaar. Ik koos twee gedichten waaraan ik veel had geschaafd. Het derde gedicht schreef ik speciaal voor de gelegenheid. Het schreef zichzelf, zoals dat dan heet, een tekst van vijfhonderd woorden, geïnspireerd op Horses van Patti Smith, de peetmoeder van de punk. De tekst was – een weekend lang – een hit. Maar was dat nu goed of slecht nieuws?
Vogel heet het gedicht. Over een dichter die in de stad op zoek gaat naar een woord en een vogel vindt. Het woord is wel een beetje sneu, het is helemaal kaal. De dichter neemt het mee naar huis en zet het op papier:
en dan staat het er maar
en het zegt je niks
je geeft het een duw
en dan ligt het daar maar
plat op papier
het is niet eens een woord
het is eerder een beeld
een vel als aquarel
en zielenpoten
als pennenkrassen
in oost-indisch
zwart
De dichter wordt kwaad op het woord. Goed kwaad. Hij slaat. Hij schreeuwt (lees: ik schreeuwde). VOGEL! VOGEL! Hij knijpt tot het spartelt en knijpt tot het niet meer spartelt. Kill your darling, zeg maar. En intussen speelt die toffe band, steeds harder.
Drie keer raden – we hadden een instant hit. Nog nooit kreeg ik zoveel reacties op een gedicht. Mensen vertelde later dat ze nog dagen rondliepen met VOGEL! in hun hoofd.
En ik dacht: ik zette Vogel in één ruk op papier. Is het nu goed of slecht nieuws dat juist die tekst mensen raakt? Is dit een pleidooi tegen alles wat ik mijn cursisten leer in de training Helder denken, helder schrijven? Niet per se. Nadenken over wat, waarom en voor wie je schrijft is altijd een goed idee. Nadenken over formulering ook. Maar nu en dan mag er denk ik best wat punk in je tekst. Ofwel: spontane, rauwe, directe energie. Die doet iets met mensen. Kwaad worden kan geen kwaad, af en toe.