04-03-2021

ERGENS GAAT DICHTBIJ OVER IN DICHT

ERGENS GAAT DICHTBIJ OVER IN DICHT

Soms is het gevaarlijk, hoe woorden aandacht kunnen trekken. Ik moest laatst een omweg maken, over een provinciale weg, langs een benzinestation. Vlak voor dat benzinestation stond een bordje: Dicht/closed. Ik was onverantwoord lang afgeleid.

Het Engels zette me het eerst aan het denken. Closed. Close. Vreemd. De woorden liggen duidelijk heel dicht bij elkaar en toch voelen ze tegengesteld. Als iets of iemand gesloten is, kan je niet dichtbij komen, zou je zeggen. En in het Nederlands is het al niet anders. Dicht. Dichtbij. De woorden hebben dezelfde herkomst. Ze zijn vast familie, maar lijken de banden te hebben verbroken.

Ik werd de hele weg naar huis erdoor opgeslokt. Er moet een etymologische verwantschap zijn tussen dicht en dichtbij. Dat bleek toen ik thuis weer kon Googlen. Dicht komt van dijen of gedijen – uitzetten, op elkaar dringen. Dicht is nauw aaneensluitend. En dat verklaart dichtbij. Iets dergelijks geldt voor het Engels: close komt van het Latijnse claudere – dichtmaken.

Liet het me toen maar los. Maar nee. Ik bleef het fascinerend vinden. We kunnen dicht bij elkaar staan en dat is in specifieke gevallen zeer prettig – zie bijvoorbeeld mijn heimwee-ets. Maar blijkbaar is er een punt waarop dichtbij over gaat in dicht. Een punt waarop we zo dicht op elkaar staan dat we een gesloten front vormen. Daar kan je dan weer heel filosofisch over doen. Of conclusies uit trekken over groepen mensen. Over naties. Of relaties. 

Taal is soms dwaal. En da’s mooi, met een omweg kom je nog eens ergens.